Agressiviteit bij SSRI’s: geen verband met ontbrekend enzym
Agressie is een bijwerking die kan optreden bij het gebruik van moderne antidepressiva (serotonine heropnameremmers, ofwel SSRI’s). Onderzoekers van Bijwerkingencentrum Lareb en Erasmus MC hebben geen verband gevonden tussen het gebruik van SSRI’s en agressie bij patiënten die een enzym in de lever missen. Het onderzoek was ingesteld naar aanleiding van actuele maatschappelijke, sociale en klinische problematiek rond dit onderwerp.
Met 50 personen, waarvoor in de periode 2010-2014 melding is gemaakt van agressiviteit op SSRI’s bij Bijwerkingencentrum Lareb, is contact opgenomen of zij wilden meewerken met het onderzoek; 18 personen hebben daarin toegestemd. Bij hen zijn DNA variaties onderzocht in enzymen die voor de afbraak van SSRI’s (bijvoorbeeld citalopram, paroxetine, sertraline) belangrijk zijn. Prof. dr. Ron van Schaik, hoogleraar farmacogenetica, Klinische Chemie Erasmus MC: “De afgelopen tijd werden gevallen van agressie gemeld bij patiënten met depressie die gebruik maakten van SSRI’s. Aangenomen werd dat bepaalde erfelijke variaties in enzymen bij die mensen zou leiden tot een veel grotere kans op agressie dan bij mensen zonder die erfelijke variaties. Bij de groep onderzochte personen is geen ondersteuning gevonden voor de stelling dat erfelijk bepaalde vermindering van de snelheid waarmee antidepressiva door het lichaam worden verwerkt, een hoger risico geven op agressiviteit als bijwerking van SSRI’s.”
De onderzochte erfelijke kenmerken zijn wel van belang bij het voorspellen van de bloedconcentraties bij een bepaalde dosering en zijn in ieder geval relevant voor het voorkomen van andere bijwerkingen of van ineffectiviteit. De KNMP heeft hiervoor op DNA aangepaste doseringsadviezen opgesteld.