Goede zorg vraagt om meer aandacht voor bijwerkingen
Bijwerkingen kunnen een grote impact hebben op gezondheid en welbevinden van patiënten. Toch is de aandacht hiervoor vaak onvoldoende, stelt prof. dr. Eugène van Puijenbroek in zijn oratie op 10 maart. Van Puijenbroek: “Meer aandacht voor bijwerkingen betekent dat zorgverleners de kennis die er is beter toepassen, dat de kennis die we verzamelen goed bruikbaar is, en dat deze goed te vinden is. Voor goede kennis is het cruciaal dat zorgverleners bijwerkingen melden. De licht dalende trend in het melden is daarom zorgelijk.”
In zijn oratie houdt van Puijenbroek een pleidooi voor een centrale plaats voor bijwerkingen in het zorgproces. Bij de patiënt en zorgverleners is ook vaak behoefte aan meer informatie dan alleen de kennis of een geneesmiddel bepaalde klachten kan veroorzaken. Zo wil men geïnformeerd worden over de duur van de klachten en de mate waarin deze optreden, risicofactoren en invloed van de bijwerking op de kwaliteit van leven van de patiënt. Daarnaast is ook informatie over de omstandigheden waaronder geneesmiddelen gebruikt worden van belang.
De behoefte aan deze informatie maakt verbreding van het onderzoek naar het optreden van bijwerkingen noodzakelijk, zodat deze beter aansluit bij de behoefte van zorgverlener en patiënt. Van Puijenbroek bespreekt in zijn oratie de betekenis hiervan voor zorg, onderzoek en onderwijs.
Meldingen van zorgverleners en patiënten zijn lange tijd een belangrijke bron van informatie geweest om een goed beeld te krijgen van de manier waarop bijwerkingen in de praktijk optreden. Een goede meldbereidheid bij zorgverleners is daarom cruciaal. Daarnaast is ook een meer proactieve benadering bij het verzamelen van kennis over bijwerkingen nodig. Hierdoor kan er sneller en beter ingespeeld worden op actuele vraagstellingen en kan de juiste informatie en kennis in kortere periode verzameld worden. Vanzelfsprekend zal ook in het onderwijs aandacht besteed worden aan deze onderwerpen, zodat zorgverleners goede voorlichting kunnen geven wanneer patiënten hiermee te maken krijgen.