Overzicht gemelde bijwerkingen bij de nieuwe antidiabetica
In de uitzending van Zembla op 18 maart was er een reportage over de nieuwe antidiabetica die de afgelopen jaren op de markt zijn toegelaten als aanvulling op de reeds beschikbare middelen voor de behandeling van type 2 diabetes mellitus. Deze nieuwe middelen kunnen grofweg onderverdeeld worden in drie klassen: DPP-4 remmers, GLP-1 agonisten en SGLT-2 remmers.
Lareb heeft tot en met 04-02-2015 in totaal 549 meldingen van mogelijke bijwerkingen ontvangen waarbij één of meerdere van deze nieuwe geneesmiddelen gebruikt werd en als verdacht bestempeld werd. Naast de gemelde bijwerkingen, betreft het ook bijwerkingen afkomstig uit het Lareb Intensive Monitoring (LIM) systeem. Van deze meldingen waren er 129 ernstig en er werd zeven maal een overlijden gemeld. Dit wil echter niet zeggen dat er ook daadwerkelijk een oorzakelijk verband is tussen het gebruik van het geneesmiddel en het overlijden. In het merendeel van de meldingen lijkt een oorzakelijk verband tussen het gebruik van het antidiabeticum en het overlijden onwaarschijnlijk.
Zowel de DPP-4 remmers als de GLP-1 agonisten zijn in verband gebracht met het ontstaan van afwijkingen van de pancreas (alvleesklier), zoals het optreden van pancreatitis (ontsteking van de alvleesklier) of mogelijk een pancreascarcinoom (kanker van de alvleesklier). Pancreatitis staat vermeld in diverse bijsluiters. Bij lareb is voor de DPP-4 remmers één maal en voor de GLP-1 agonisten vijf maal een pancreascarcinoom gemeld. Een oorzakelijk verband tussen het ontstaan van een pancreascarcinoom en het gebruik van deze middelen is echter lastig vast te stellen. Dit kan een langdurig ziekteproces zijn en de tumor kan al ontstaan zijn voordat met het betreffende geneesmiddel werd gestart. Ook moet rekening gehouden worden met het feit dat patiënten met type 2 diabetes mellitus sowieso een verhoogd risico hebben op het krijgen van een pancreascarcinoom.