‘Slechter zien’ door een bijwerking
Niet meer scherp zien in de verte, of moeite hebben met lezen, kunnen soms bijwerkingen zijn van geneesmiddelen. Sommige geneesmiddelen werken op de pupil of op de bolling van de ooglens. Daarom kan ‘slechter zien’ een bijwerking zijn.
Pupil
Met een kleine pupil kan iemand niet goed zien in schemerig licht. Met een wijde pupil kan iemand niet goed zien in feller licht. Sommige geneesmiddelen kunnen zorgen voor verwijding van de pupil. Dit zijn bijvoorbeeld middelen tegen depressie en middelen bij blaasproblemen. Middelen bij prostaatklachten zorgen ook vaak voor wazig zien, maar dan door vernauwing van de pupil.
Ooglens
Met een spier zorgt het oog voor de bolling en platting van de lens. Hiermee past het oog zich aan voor dichtbij (bolling) en veraf (platting) kijken. Medicijnen die zorgen dat het hart langzamer klopt en de bloeddruk omlaag gaat (bètablokkers), kunnen bijvoorbeeld zorgen voor extra bolling van de lens, waardoor veraf zien minder scherp wordt. Sommige middelen bij plasproblemen, longziekten en bij psychische klachten werken anticholinerg. Geneesmiddelen die anticholinerg werken kunnen juist zorgen voor platting van de lens, waardoor dichtbij kijken, zoals lezen, moeilijker wordt.
Wazig zien is een vage klacht en komt voor bij veel oogziekten. Ouderdomsverziendheid begint tussen de 40 en 65 jaar. Denk aan een bijwerking als de klachten kort na de start of na verhoging van de dosis van een geneesmiddel ontstaan.
Lees hier het hele artikel in het Pharmaceutisch Weekblad.