Bijwerkingen bij reizigersvaccinatie en -medicatie

 

Als je op reis gaat kan het verstandig zijn om je van te voren te laten vaccineren tegen de (ernstige) infectieziekten die er in het land van bestemming zijn. Er zijn ook landen die een vaccinatieplicht hebben. Reizigersziektes zijn soms ook te voorkomen met goede voorzorgmaatregelen of medicijnen. Op deze pagina lees je daar meer en over de bijwerkingen van de verschillende vaccinaties en medicatie voor reizigers.  

Bijwerkingen van reizigersvaccinatie en -medicatie in het kort

  • Voor een bezoek naar landen in Midden- en Zuid-Amerika, Afrika of Azië zijn vaak vaccinaties nodig. Het gaat onder andere om vaccinaties tegen ziektes zoals hepatitis, gele koorts, difterie, tetanus en polio (DTP), buiktyfus en hondsdolheid (rabiës).
  • Vaccinaties tegen deze infectieziektes kunnen bijwerkingen geven zoals koortshoofdpijneen grieperig gevoelen reacties op de prikplaats. Deze ontstaan meestal binnen 48 uur, óf tussen de 5e en 12e dag na vaccinatie. Dit verschilt per soort vaccin en de toediening ervan. De meeste bijwerkingen zijn mild en verdwijnen na enkele dagen vanzelf.
  • Sommige infectieziektes, zoals malaria, zijn niet te voorkomen met vaccinatie. Er zijn wel maatregelen en/of medicijnen die voor een reis genomen kunnen worden ter bescherming tegen een infectieziekte.
  • Neem contact op met de GGD in jouw regio voor meer informatie over vaccinatie en medicatie op reis of kijk op de website van het Landelijk Coördinatiecentrum Reizigersadvisering (LCR).
  • Ervaar je bijwerkingen van de vaccinatie of medicatie? Meld het dan bij Bijwerkingencentrum Lareb. Op onze website vind je ook meer informatie over bijwerkingen van geneesmiddelen en bijwerkingen van vaccins.


Welke vaccinaties moet ik krijgen voor mijn reis?

Voor een vakantie, zakenreis, familiebezoek of een andere reis naar het buitenland heb je soms reisvaccinaties nodig. Welke vaccinaties je krijgt, is afhankelijk van de bestemming, de duur en type van je reis en je medische voorgeschiedenis. Voor sommige vaccins zijn meerdere dosissen nodig. Het kan even duren voordat het lichaam een goede afweer heeft opgebouwd na vaccinatie. Het is daarom verstandig om weken tot maanden voor de reis contact op te nemen met de GGD in jouw buurt.

Wanneer ontstaan bijwerkingen na een reizigersvaccinatie?

Reacties op of rondom de prikplek, zoals roodheid, pijn of zwelling, ontstaan meestal binnen 48 uur na vaccinatie. Systemische reacties, zoals koortshoofdpijnspierpijn en niet lekker voelen (malaise) kunnen enkele uren tot dagen na vaccinatie ontstaan. Na levend verzwakte vaccins, ontstaan systemische reacties vaak later. Bijvoorbeeld koorts na het gele koortsvaccin ontstaat zo’n 4 tot 14 dagen na vaccinatie.

Hoelang houden bijwerkingen aan?

Bijwerkingen gaan meestal vanzelf over na een aantal dagen, zonder dat behandeling nodig is. Bijwerkingen zijn meestal niet ernstig. Er wordt veel onderzoek gedaan naar bijwerkingen van vaccins en geneesmiddelen. De meeste zijn dan ook bekend en worden vermeld in de bijsluiter.
Lees hier meer over veelvoorkomende bijwerkingen na vaccinatie.

Welke bijwerkingen kunnen ontstaan na een reisvaccinatie?

Hieronder vind je een overzicht van de infectieziekten waartegen gevaccineerd wordt voor een reis. Ook zie je welke bijwerkingen vaak voorkomen bij die vaccinaties.

Buiktyfusvaccin
Difterie, tetanus en polio vaccin
  • Difterie, tetanus en polio zijn ernstige ziektes die worden veroorzaakt door een bacterie of virus. Difterie kan zorgen voor schade aan luchtwegen, hartspier en zenuwstelsel. Tetanus kan extreme spierkrampen geven. Bij polio-infectie worden verlammingsverschijnselen gezien.
  • Bijwerkingen van DTP-vaccin zijn onder andere: stijve arm (waarin de prik is gezet), pijn op de prikplek, griepachtige klachten en vermoeidheid.

Gele koortsvaccin
  • Gele koorts wordt overgebracht via muggen. Het is een ernstige infectieziekte waarbij klachten voorkomen als: geelzucht, bloedingen en koorts.
  • Bijwerkingen van het gele koortsvaccin ontstaan meestal op binnen de eerste drie dagen na de vaccinatie. Het gaat hierbij om bijvoorbeeld: reacties op de prikplek, hoofdpijn, spierpijn en maag-darmklachten. Koorts treedt vaak later op, tussen dag 4 en 14 na vaccinatie. Het is bekend dat bijwerkingen later ontstaan bij levend verzwakte vaccins zoals het gele koortsvaccin.

Hepatitis
  • Hepatitis A en Hepatitis B zijn besmettelijke leverziekten. Voor een goede bescherming heb je meerdere prikken nodig. Er is ook een combinatievaccin tegen hepatitis A en B.
  • Bijwerkingen van de hepatitis vaccins zijn: reacties op de prikplek, hoofdpijn, vermoeidheid en andere griepachtige klachten.

Rabiësvaccin
  • Rabiës (hondsdolheid) is een ernstige infectie van de hersenen, veroorzaakt door een virus. Je kunt dit virus krijgen door een beet, lik, of krab van een besmet dier.
  • Bijwerkingen van het rabiësvaccin zijn bijvoorbeeld: hoofdpijn, reacties op de prikplek, spierpijn, opgezwollen lymfeklieren, misselijkheid en andere maag-darmklachten.

Sommige vaccins worden alleen aangeraden in bijzondere situaties. Bijvoorbeeld wanneer je een vaccinatie in je kindertijd niet hebt gehad, wanneer je afweersysteem niet goed werkt of wanneer je een langere periode in een specifiek gebied verblijft. Het gaat hierbij om vaccins tegen de volgende infectieziekten:

Bof, mazelen en rodehond (BMR)
  • Bof veroorzaakt een ontsteking van de speekselklieren in je wang. Mazelen en rodehond zorgen voor huiduitslag. Vanuit het Rijksvaccinatieprogramma wordt er gevaccineerd tegen bof, mazelen en rodehond. Dit is een levend verzwakt vaccin.
  • Bijwerkingen van het BMR-vaccin zijn: reacties op de prikplek, verhoging, maag-darmklachten en huiduitslag. Deze klachten treden meestal op tussen dag 5 en 12 na de vaccinatie.

Cholera
  • De cholerabacterie veroorzaakt een darmontsteking. Dit kan leiden tot waterdunne diarree en soms uitdroging. Bij gezonde reizigers verloopt de ziekte meestal mild en stopt het vanzelf. Het risico op cholera voor de gewone reiziger is overigens heel erg laag.
  • Er is een choleravaccin, maar deze wordt deze bijna nooit gegeven. Bijwerkingen van dit vaccin kunnen zijn: hoofdpijn en maag-darmklachten.

Coronavaccinatie
  • Voor de meeste bestemmingen heb je geen coronavaccinatie nodig. Dit is afhankelijk per land. Dat geldt ook voor de eventuele coronamaatregelen. Kijk daarom goed naar het reisadvies van je bestemmingsland.
  • Op onze website vind je ook meer informatie over de bijwerkingen van de coronavaccins.

Dengue (knokkelkoorts)
  • Dengue is een virus dat wordt overgedragen door muggen. Een eerste infectie verloopt vrijwel altijd mild. Bij een tweede of derde infectie is de kans groter op ernstige klachten zoals dengue hemorragische koorts en dengue shock syndroom.
  • Dengue is goed te voorkomen met maatregelen. Denk hierbij aan het insmeren met DEET, dragen van bedekkende kleding en slapen onder een muskietennet of klamboe.
  • Er is ook een vaccin tegen dengue. Veelvoorkomende bijwerkingen zijn: reacties op de prikplek, koorts, hoofdpijn, spierpijn en infectie van de bovenste luchtwegen.

Japanse encefalitis
  • Japanse encefalitis wordt overgedragen door muggen. Een infectie met dit virus kan zorgen voor een hersenontsteking. Japanse encefalitis komt vooral voor in gebieden waar veel rijstvelden en varkensboerderijen zijn.
  • Je kunt je laten vaccineren tegen Japanse encefalitis als je een gebied bezoekt waar dit veel voorkomt. De vaccinatieserie bestaat uit twee prikken. Bijwerkingen van het Japanse encefalitis vaccin zijn onder andere: hoofdpijn, spierpijn, misselijkheid en injectieplaatsreacties.

Tekenencefalitis
  • Tekenencefalitis (FMSE of TBE) wordt overgedragen door besmette teken en kan een hersenontsteking veroorzaken. De meeste mensen worden er niet ziek van. Er zijn verschillende virusvarianten waarmee een teek besmet kan zijn.
  • Tekenencefalitis kun je voorkomen door ervoor te zorgen dat een teek niet bij je huid kan komen. Bijvoorbeeld door lange (insectenwerende) broek en een shirt met lange mouwen te dragen. Loop ook zo min mogelijk door hoog gras of struikgewas.
  • Er is een vaccin tegen tekenencefalitis. Deze kan worden geadviseerd als je langer dan 4 weken gaat kamperen of wandelen. Je hebt dan 3 vaccinaties nodig. De bijwerkingen van dit vaccin zijn: injectieplaatsreacties, hoofdpijn, spierpijn, gewrichtspijn, vermoeidheid en misselijkheid.

Tuberculose
  • Tuberculose (TBC) wordt veroorzaakt door de tuberkelbacterie. Niet iedereen die besmet is met de tuberkelbacterie krijgt de ziekte tuberculose. Het risico op het oplopen van TBC hangt af je bestemming, de verblijfsomstandigheden, de verblijfsduur, je leeftijd en gezondheidstoestand.
  • Het BCG-vaccin beschermt tegen de tuberkelbacterie. De vaccinatie wordt gegeven aan reizigers die langer dan 3 maanden naar gebieden gaan waar tuberculose veel voorkomt en die daar intensief contact hebben met de lokale bevolking. Ook wordt het soms aangeraden bij kinderen jonger dan 5 jaar. Bijwerkingen van het BCG-vaccin zijn vooral reacties op de prikplek.

 

Welke bijwerkingen kunnen ontstaan bij het gebruik van reismedicatie?

Sommige infectieziektes zijn niet te voorkomen met vaccinatie, maar wel met goede maatregelen en/of medicijnen (profylaxe). Daarnaast worden er ook soms medicijnen gebruikt tegen andere klachten die kunnen optreden op reis. Denk aan reisziekte of hoogteziekte. Hieronder vind je een overzicht van ziektes die je kunt oplopen op reis met de daarbij behorende medicatie en de veel voorkomende bijwerkingen.  

Malaria
  • Malaria is een infectieziekte veroorzaakt door malariaparasieten die bij een muggenbeet het lichaam binnenkomen. Klachten die voorkomen bij malaria lijken erg op griepklachten.
  • Er is geen vaccin tegen malaria, maar het is goed te voorkomen met mugwerende maatregelen. Denk bijvoorbeeld aan bedekkende, lichte kleding en het gebruik van DEET en een klamboe.
  • Als je naar de (sub)tropen gaat, worden er soms ook malariatabletten voorgeschreven om te voorkomen dat je malaria krijgt. Er zijn verschillende malariamiddelen: chloroquine, hydroxychloroquine, mefloquine, proguanil en proguanil in combinatie met atovaquon. Deze middelen hebben ook verschillende bijwerkingen waaronder slapeloosheid, verlies van eetlust, hoofdpijn, misselijkheid en maag-darmklachten. Klik op de naam van het medicijn voor meer informatie over de bijwerkingen per middel.
  • Als je toch malaria oploopt op reis, is het ook te behandelen met medicatie. Deze medicijnen worden vaak in een hogere dosis gegeven dan als het gebruikt wordt ter voorkoming ervan. Voorbeelden zijn artemether in combinatie met lumefantrine, kinine, proguanil met atovaquon, chloroquine, mefloquine en artenimol met piperaquine. Klik op de naam van het medicijn voor meer informatie over de bijwerkingen.

Hoogteziekte
  • Wanneer je vanuit een laag gelegen gebied naar een gebied gaat van 2000m of hoger kun je hoogteziekte Hoogteziekte geeft klachten van hoofdpijn, misselijkheid, braken duizeligheid en kortademigheid. Deze klachten gaan meestal vanzelf weg als je stopt met stijgen. Soms kan het nodig zijn om te moeten afdalen om ergere klachten te voorkomen.
  • Bij hoog risico op hoogteziekte en ter behandeling ervan kan er acetazolamide worden gebruikt. Bijwerkingen van acetazolamide zijn onder andere: dorst, smaakveranderingen, slaperigheid en spier- of zenuwaandoeningen.

Reizigersdiarree
  • Wanneer je voedsel of drank binnenkrijgt dat besmet is met bepaalde bacteriën, kun je last krijgen van diarree op reis. Hierbij kun je klachten ervaren zoals waterdunne ontlasting, buikkrampen, misselijkheid (met overgeven) en soms ook koorts. Bloed of slijm in de ontlasting komt ook voor. En soms kan er uitdroging ontstaan.
  • Het is belangrijk om goed te blijven drinken bij diarree om uitdroging te voorkomen. Er zijn geen medicijnen of vaccinaties om reizigersdiarree te voorkomen. Wel zijn er maatregelen die kunnen helpen. Denk aan het gebruik van flessen water in plaats van kraanwater en het vermijden van het eten van verse groentes.
  • Ervaar je toch reizigersdiarree? Dan zijn er medicijnen om de klachten te behandelen. Tegen uitdroging kan ORS (Oral Rehydration Salt) gebruikt worden. Dit is een zout-suikeroplossing. ORS geeft over het algemeen geen bijwerkingen. Wel moeten sommige mensen rekening houden met de samenstelling van de oplossing, bijvoorbeeld bij suikerziekte (diabetes) of zout-armdieet. Om de diarree te stoppen kan er een diarreeremmer gebruikt worden zoals loperamide.
  • Bijwerkingen van loperamide zijn onder andere verstopping, maag-darmklachten, hoofdpijn en duizeligheid.

Reisziekte
  • Wanneer je rijdt, vliegt of vaart kun je last krijgen van reisziekte. Je kunt dan misselijk of duizelig zijn. Dit stopt meestal wanneer je ook stopt met rijden, vliegen of varen.
  • Er zijn verschillende voorzorgsmaatregelen die je kunt nemen om reisziekte te voorkomen. Het verschilt per persoon wat het beste werkt. Denk bijvoorbeeld aan geen alcohol of cafeïne voor de reis. Zorg daarnaast voor frisse, koele lucht tijdens de reis.
  • Mogelijk kunnen medicijnen ook helpen tegen reisziekte. Het gaat dan om medicijnen met antihistamine zoals: cinnarizine, cyclizine of meclozine. Deze medicijnen kunnen bijwerkingen geven waaronder sufheid, branderige ogen en droge mond en/of keel. Bij langere reizen, bijvoorbeeld een cruise, en bij veel klachten kan er ook een scopolamine pleister gebruikt worden. Ook deze kan bijwerkingen geven. Denk aan droge mond en sufheid. Klik op de naam van het medicijn voor meer informatie over de bijwerkingen per middel.

Hoe voorkom je andere dieroverdraagbare infectieziekten op reis?

Tegen bepaalde infectieziekten zijn er geen vaccins of medicijnen. Andere voorzorgsmaatregelen kunnen echter wel helpen om een infectie te voorkomen. Hieronder volgt een overzicht hierover.

Mugoverdraagbare infecties
  • Chikungunya, West-Nijl virus en zikavirus worden overgedragen door muggen op de mens en kunnen zorgen voor griepachtige klachten.
  • Er is geen vaccin of medicijn tegen deze ziekten. Mugwerende maatregelen kunnen wel helpen. Denk aan bedekkende kleding, DEET en muskietennet.

Andere dieroverdraagbare ziekten
  • MERS wordt gezien in landen in het Midden-Oosten. Mensen met een chronische aandoening of een zwakkere gezondheid moeten voorzichtig zijn hiermee. Goede hygiënemaatregelen zoals regelmatig handen wassen zijn belangrijk. Vermijd daarnaast contact met besmette mensen of dieren, vooral kamelen en dromedarissen, en het eten van rauwe dierlijke producten.
  • Schistosomiasis (bilharzia) wordt veroorzaakt door een worm. De larve van de worm kan de huid binnendringen en zorgen voor hevige jeukende uitslag, koorts, rugpijn en verlammingsverschijnselen. Je kunt besmetting voorkomen door contact met zoet oppervlaktewater te vermijden in gebieden waar schistosomiasis voorkomt.
  • Heel zelden kunnen mensen ook besmet raken met vogelgriep door intensief contact met ziek pluimvee. Vermijd daarom direct contact met vogels en pluimvee, ook op ‘wet markets’ waar vogels worden verhandeld. De griepprik beschermt niet tegen influenza A-virus.

Meer informatie

Heb je nog andere vragen voor een goed voorbereide reis? Neem dan contact op met de GGD kijk op de website van het Landelijk Coördinatiecentrum Reizigersadvisering (LCR).

Kijk op de Lareb website voor meer informatie over: